De Nederlandse staat was zich bewust van het strategische belang en besloot dit fort te bouwen om de Maasvallei af te sluiten. Het fort werd echter nooit voor militaire doeleinden gebruikt.
In de loop der jaren werd het omgevormd tot een politieke gevangenis voor de republikeinen “Risquons-tout” in 1848, vervolgens in 1876 afgestaan aan de stad Hoei voordat het in 1880 door de staat werd teruggekocht en in 1914 opnieuw werd opgenomen in het verdedigingssysteem van de Maas.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het eerst gebruikt als intern disciplinekamp voor de Duitsers, daarna als onderkomen voor Russische gevangenen en tenslotte als regimentsschool voor de Quatorzième de Ligne.


