Villers-le-Bouillet

Villers-le-Bouillet ligt voor de ene helft in het Maasbekken, en voor de andere in het bekken van de Mehaigne. De stroompjes van Villers en van Fize-Fontaine komen uit in de Bende, die een zijstroom is van de Maas. De wateren van Vaux-Borset, Warnant-Dreye en Vieux-Waleffe komen dan weer allemaal uit in de Mehaigne. Tussen de twee bekkens ligt de autosnelweg E42. Villers-le-Bouillet heeft een belangrijke industriële zone vlakbij deze belangrijke verkeersas.

Ondanks de toenemende verstedelijking is de imposante geschiedenis van Villers en Fize nog goed zichtbaar in het dorpsbeeld. Een Romeinse villa werd opgegraven in Villers. Fize-Fontaine was een kleine heerlijkheid, die eerst een leengoed was van het prinsbisdom, waarna het onder het gezag kwam van het gemeentebestuur van Amay.

Vaux-Borset, Warnant-Dreye en Vieux-Waleffe hebben hun ruraal karakter beter weten te behouden, met de valleien van de Toultia en de Narméa. De architectuur Warnant-Dreye en Vieux-Waleffe is zeer homogeen van stijl en dateert voornamelijk van het Ancien Régime. Vaux-Borset was dan weer de wieg van de beschaving van Omal. Vanaf de 19de eeuw zijn er wel 9 dorpen opgegraven die bewoond werden door deze gemeenschap, die uit het Donaugebied stamt en zich in Haspengouw heeft gevestigd.

In de 19de eeuw breidde de industrialisering zich fors uit in Villers-le-Bouillet, met de winning van steenkool in Halbosart en van mergel in Vaux-Borset. De agro-alimentaire industrie, met bijvoorbeeld maalderijen en snijderijen vatten voet in Warnant. Deze activiteiten vulden de belangrijkste bron van inkomsten aan, namelijk de landbouw.